dub-exploration-project

"dub exploration project" verwijst naar de geografische verkenning van onze mooie planeet en naar de innerlijke ontdekkingsreis (in emotioneel en spiritueel opzicht) die de reiziger daarbij meemaakt. Dub is de naam die dierbare vrienden soms voor mij gebruiken.

maandag, maart 20, 2006

Laos : duizend bommen en granaten

Chang Mai

Op de afgesproken dag en plaats ontmoet ik mijn vriend Geert in Bangkok. Het is laat als ik van de luchthaven kom. We praten wat bij en gaan slapen.
's Anderendaags vertrekken we met de bus naar het Noord Thaisch, Chang Mai, via Sukkothai.

We vinden een rustige guesthouse en brengen een aantal serene dagen door. Geert is een gastronoom en elke maaltijd is een feest die we telkens afsluiten met fel bestreden dampartijen. Op nieuwjaar genieten we van een heerlijke banquet-tafel in Restaurant Little Tibet. De sfeer is familiaal en gezellig. Na het eten lopen we naar het vuurwerk. Op het plein waar een gratis concert plaatsheeft laten de Changmaaienaars, spoedig gevolgd door de toeristen, papieren luchtlantaarns op. Een potje met brandstof onderaan warmt de lucht op in de lantaarns die lichtgeel kleuren en zachtjes naar de hemel stijgen. Meteen wordt de oudejaarshemel gevuld met tientallen lantaarntjes, sommigen zo hoog dat ze nauwelijks te onderscheiden zijn van de sterren. Een mooie manier om een wens naar de cosmos te sturen of iets los te laten.

Laos

We vetrekken met de minibus naar Chiang Kong aan de grens met het communistische Laos. Een vlotte rit langs mooie landschappen van in dit seizoen droge rijstvelden, soms in terrassen, en dichtbegroeide heuvels. Prachtig weer. De temperatuur is aangenaam.
Het terras van onze guesthouse geeft uit op de Mekong met aan de overkant Huay Xai in Laos. Ik wandel langs de oever. Naarmate de zon ondergaat verandert de kleur van de Mekong en de verre bergen voortdurend. Eerst pastelroze, dan melkachtig dan donkerder en donkerder. Er steken voortdurend prauwen over en grote slowboats met passagiers komen toe. Voor ik in bed kruip kijk ik nog even naar de stroom. De lichten van het dorp aan de overkant weerspiegelen zich in het water en boven de huizen stralen de sterren.

's Ochtends zijn de heuvels nog dicht in de mist gehuld. De Mekong is onzichtbaar. Het was bar koud vannacht. De dekens waren te dun en ik heb met al mijn kleren aan geslapen.
De grens verrichtingen verlopen vlot en snel erna nemen we plaats aan boord van de fameuze slow boat : een lange boot met houten afdak, houten banken, zonder ramen en waar zeker 100 mensen op kunnen.
Rond 10 uur vertrekken we voor een 2 maal 7 uren stroomafvaart gedurende dewelke het rustige Laotiaans Mekong-leven zich voor onze ogen afspeelt.
Als de mist optrekt doemen 6 heuvellijnen in de verte op, elk in verschillende zilverblauwe nuances.
We varen langs verschillende dorpen die telkens hogerop de oevers gevestigd zijn. Aan de lijnen die het water op de kanten gelaten heeft is te zien dat het waterpeil wel 2,5 m hoger ligt in het regenseizoen. Vrouwen wassen hun groenten in het bruine rivierwater terwijl zongebruinde kindjes naakt dartelen in hun levensgroot pretpark. Mannen vissen vanop hun prauwen.
Nu en dan raast een van de totaal surrealistische speedboats aan 70 km/u voorbij in een hels lawaai. De passagiers, zowel toeristen als Lao's dragen helmen met vizier en zien eruit als vreemde watersamoerais. Deze speedprauwen bereiken Luang Prabang ofwel in 1 dag in plaats van twee ofwel...nooit. Inderdaad, er zijn vaak ongelukken met die tuigen. Vorige week zijn toeristen gestorven; er waren teveel mensen aan boord. Vaak gaan ze te vlug om de rotsen te ontwaren die net onder het wateroppervlak
liggen te wachten.
Aan weerszijden van de stroom rijzen groene dichtbegroeide heuvels waar reuzebamboes van zeker 15 meter zorgen voor frisgroen vuurwerk. Er zijn soms ware zandstranden waar machtige buffels op lopen. Elders benutten de mensen de vruchtbare oevers om moestuinen aan te leggen.
Er wordt hier en daar gestopt om dorpsbewoners op te pikken en af te zetten. Bij een van die haltes bevindt zich een klein winkeltje. Kinderen komen de passagiers Laobier aanbieden. Wanneer ze merken dat er nogal wat dorstige toeristen op de boot zitten ontstaat een gek heen en weer geloop tussen de boot en de winkel om steeds meer flessen te halen. Adam Smith's "invisible hand" aan het werk ? Hoewel Laos een communistisch land is heeft de regering al een aantal jaren geleden behoorlijk vergaande Perestroika-achtige maatregelen doorgevoerd. Er lijkt alvast een flinke portie prive-initiatief te bestaan.

Het is valavond als we in Pak Beng toekomen. In deze "middle of nowhere" bevindt zich een heerlijk Indisch restaurant waar Geert en ik smullen voor een prikje.
Na een rustige nacht vertrekken we richting Luang Prabang. Opnieuw worden we onderhouden door de verschillende scenes uit het dagelijks leven van de mensen. Zo zien we goudzoekers die met grote schalen het goudpoeder van het zand scheiden.
We kruisen nogal wat grotere boten steeds met Laotiaanse vlag aan de mast. Op sommige plaatsen zijn er stroomversnellingen en draaikolken. Dan moet iedereen gaan zitten om het vaartuig stabiel te houden.
Bij het einde van de tweede dag tovert de milde, mysterieuze avondzon alle landschappen in feerische scenes. Alles wat door de zon aangeraakt wordt, wordt mooier, levender. Hier en daar blijft de mist in de bomen hangen als een melancholische droom in de ochtendgeest. Glorie.

In Laos ben ik een gevoel dat me al een hele tijd bezighoudt, beter gaan begrijpen. Eerst duidde ik het als "individuatie" : een loskomen van, een zien enkel en alleen door eigen ogen. Ik denk nu dat in de loop van een lange reis het ego, onze masker-identiteit kleiner kan worden. We houden ermee op Gaetan, jurist bij Test Aankoop, wonende te Gent, delegee, pendelaar, klant van Delhaize, enz te zijn.
We kunnen een wandelaar onder de wolken worden, een reiziger zonder "bagage" en stillaan, heel stillaan laat dat toe de dingen dieper te beleven. Zoals nu terwijl ik dit schrijf, zittend aan de oever van de legendarische Mekong. Terwijl links van me de zon ondergaat en de rivier verblindend wordt en rechts een boom me gezelschap houdt en de avondzon op zijn ruwe schors hem nog meer boom maakt.
"Ik ben" fluistert zijn gebladerte. Middenin de mekong, op een modderbank, spelen kinderen voetbal.

In Luang Prabang heeft Geert DE plek gevonden om te ontbijten : een terrasje aan een vijver bedekt met roze lotus bloemen en omzoomd door cocospalmbomen, die zachtjes naar ons wuiven in de wind. Terwijl we het tropisch fruit dat we even ervoor op de markt kochten, degusteren, spelen een tiental mannen franse petanque. Echte specialisten zegt Geert. Ze hebben er alleszins de allures van.
Ik bezoek een paar van de vele tempels in deze stad. Ze zijn heel sereen en artistiek verfijnd. In een van die tempels is de bel waarmee het gebed aangekondigd wordt een in twee gezaagde Amerikaanse bom. Tussen 1964 en 1973 hebben de VS 10 ton bommen per vierkante kilometer gedropt op dit land of meer dan een halve ton voor elke man, vrouw en kind die in Laos leeft. Zonder te spreken over de honderdduizenden liters ontbladeringsmiddel (agent orange) die verantwoordelijk zijn voor misvormde kinderen en vergiftiging van het ecosysteem. Er reizen nogal wat Amerikanen in Laos en hoe vreemd ook, ze lijken geen wrokgevoelens te ondervinden van de Lao.

Daarna ga ik langs de rivier zitten met zicht op de moestuintjes. Kinderen spelen in het water. Drie jonge monniken roeien de stroom op in de avondzon wat hun safraankleurige kledij fel doet oplaaien.
Leuke ontmoetingen in Luang Prabang. Met Garry, de fietsende Hollander, die Geerts bord bijna leegeet. Met een Californisch koppel waarmee we een uur aan een stuk de wereldevolutie de revue laten passeren. Voor onze laatste avond gaan we op de markt eten, een vol bord voor 0,5 euro !

Vang Vien

De baan tussen Luang Prabang is een van de mooiste, interessantste en meest authentieke die ik heb mogen zien in mijn reisleven. Een van de bochtigste ook. Hoge bergen die geschrankt staan en ons dwingen om kilometers af te leggen terwijl we in vogelvlucht maar een km afleggen in de richting van ons doel. Een paar westerse fietsreizigers gaan de titatenstrijd aan over de dichtbegroeide rotsbergen : respect, zoals engelstaligen zeggen.
Soms rijden we gewoon boven de wolkenzee. Ik ontdek dan een heuse bergketen. Er zijn dorpen op deze hoogtes, die zich op dit uur van de dag nog volledig in de mist bevinden.
In de lager gelegen dorpen is het een drukte van jewelste. Vrouwen en kinderen werken frenetisch langs de kant van de weg. Er worden hoofdzakelijk bezems vervaardigd met de zaadpluimen van een rietsoort die overal te zien is in het landschap. Het valt ons op hoeveel 1 a 2-jarigen er zijn. En jonge moeders. Er lijkt een ware baby-boom aan de gang te zijn. De meeste huizen zijn in hout en bamboe gebouwd. Er is een groot contrast in ontwikkeling tussen Luang Prabang en het platteland.

Na 6 uur bochten komen we toe in Vang Vien. Een rustig stadje aan een trage rivier. Vanop de oevers hebben we een ongelooflijk mooi zicht op mysterieuze, brute en steile bergen.
Ik wandel in de rijstvelden aan de overkant van de rivier. Ze zijn nu droog en vol goudgele stoppels. Hoe dichterbij de bergen hoe mooier ze worden. Hier in dit mini-stadje in het arme Laos beleef ik mijn eerste Skype-sessie, telefoneren via internet aan de prijs van de internet-sessie. Een uur bijpraten met mijn vader, moeder en zus voor 1,5 euro. Yesss !

Ventiane

De weg naar Ventiane is korter en al veel minder indrukwekkend. Ventiane is een relatief kalme hoofdstad, waar Geert en ik ons fruitmiddagmaal-ritueel verderzetten aan de oevers van de Mekong. Gealterneerd met verwoede dam-wedstrijden en gesprekken over het voortreffelijk boekje van Deepak Chopra, "De zeven spirituele wetten van succes". Niet oordelen, aanvaarding van het moment, onzekerheid koesteren als de bron van alle mogelijkheden,...allemaal houdingen die van groot belang zijn om in vrede te genieten van een reis of van het leven in het algemeen.

In een tempel heb ik een lang gesprek met een jonge monnik, over gebroken harten, over hoe hij vastzit. Hij moet eigenlijk terug naar het platteland om zijn ouders te helpen op de boerderij maar zou eigenlijk willen verder studeren. Hoewel zijn engels heel goed is, heeft hij geen geld. Het valt me op hoe weinig "Zen" hij is ondanks verschillende jaren monnikenleven. Hij denkt dat hij connecties nodig heeft om een job te kunnen krijgen in een restaurant of reisagentschap. Ik beslis om dat even voor hem te onderzoeken. Tijdens een lang gesprek met een kelner (lang omdat de jongeman, student economie, heel zwak is in engels), verneem ik dat je helemaal geen duwke in de rug nodig hebt, noch connecties. Het volstaat je aan te bieden.
De dag erop keer ik terug naar de tempel en vraag naar monk Noi. Hij wordt gehaald. Ik vertel hem mijn bevindingen en dat hij 40 US$ per maand kan verdienen voor een halftijdse job zeven dagen op zeven. Zijn zwaarmoedigheid klaart er wat van op en voor ik afscheid neem van hem schenkt hij me een geluksarmbandje, dat ik nog steeds draag.

's Avonds neem ik ook afscheid van mijn reiskameraad, Geert. Ik vertrek vroeg in de ochtend voor een vliegmarathon naar Denver, USA over Bangkok en LA.